Merelbeke: Bunkers van Het Bruggenhoofd Gent zijn beschermt als onroerend erfgoed

“Uit respect voor de geschiedenis”

“Dank u Merelbeke voor het respect voor dit erfgoed die u op deze manier aantoont. Merelbeke is de eerste die nu positief gevolg geeft aan de oproep. “We willen deze erkennen als lokaal waardevol erfgoed teneinde deze relicten te vrijwaren van de sloop”, staat te lezen in het antwoord. “De Bouw van Bruggenhoofd Gent is maar een klein onderdeel van de ganse verdedigingslinie over het ganse Belgische grondgebied. De bunkers werden in de jaren ’30 gebouwd ten zuiden van Gent vanaf Astene bij Deinze tot aan de Schelde in Kwatrecht in Wetteren. Op Merelbeeks grondgebied staan zevenendertig bunkers: vijfentwintig in Munte, drie in Bottelare, drie in Schelderode en zes in Melsen.
Bij deze dus nog eens de vraag aan Wetteren, Melle, Oosterzele, Gavere en Deinze hetzelfde te doen”.
Nu de bunkers erkend zijn, heeft dat als gevolg dat ze niet meer kunnen worden gesloopt. “Deze erkenning is een heel belangrijk en vooral symbolisch van belang”, zegt Van Huffel. “Deze bunkers zijn een tastbare herinnering aan ons verleden en de ingrijpende periode rond de Tweede Wereldoorlog. We hebben deze beslissing genomen uit respect voor onze geschiedenis.” Info Bruggenhoofd Gent: Info Bruggenhoofd Gent:   Gijzenzele bunkerroute: http://www.gijzenzele.be/toerisme-in-gijzel/114-bunkerwandeling of http://www.gijzenzele.be/erfgoed/oorlogserfgoed of Van De Sijpe: www.bunkergordel.be

Het Bruggenhoofd Gent
was een bruggenhoofd ten zuiden van de Belgische stad Gent en bestond uit een bunkerlinie van 228 betonnen bunkers. Deze bunkers werden gebouwd toen in Belgi ë nieuwe oorlogsdreiging voelbaar werd. Dit bruggenhoofd is beter bekend onder zijn Franse benaming Tête de Pont de Gand of T.P.G.
Bruggenhoofd Gent maakte deel uit van het Belgisch nationaal reduit. Dit was de stelling die te allen tijde behouden zou moeten blijven om met steun van bevriende legers de aanvaller vervolgens terug te drijven. Dit nationaal reduit kwam vanaf de Antwerpse forten langs de Schelde tot in Kwatrecht, liep dan over de bunkerlijn van Bruggenhoofd Gent, die zuidelijk van Gent was gebouwd om de stad Gent te sparen, tot in Semmerzake en volgde dan verder de Beneden-Schelde. Anno 2019 bestaat ongeveer nog 80% van de linie die voor grote stukken ligt verspreid in akkers en bossen maar ook hier en daar letterlijk tussen de bestaande bebouwing te zoeken is.
De modernisering en bouw van deze verdedigingswerken verschafte werkgelegenheid tijdens de Grote Depressie van de jaren dertig in de 20e eeuw. De oorspronkelijke plannen van 1928 voorzagen tussen Kwatrecht en Semmerzake de bouw van drie nieuwe forten maar deze plannen werden verworpen wegens te belastend voor de gronden waar deze op gebouwd zouden worden. De keuze viel uiteindelijk op de bouw van vijf forten in de vorm van clusters van bunkers kort bij elkaar.
Deze clusters Betsberg (22 bunkers), Muntekouter (25 bunkers), Semmerzake (13 bunkers), Eke (10 bunkers) en Astene (8 bunkers) werden dan onderling nog eens verbonden met courtines (verbindingslijnen) van bunkers om de tussengebieden te beveiligen. Dit omvatte op die manier nog eens bijkomend een voorlijn (64 bunkers), een tussenlijn (39 bunkers) en een achterlijn (45 bunkers). Heel vaak waren de bunkers zodanig opgesteld dat ze onderling met hun vuursectoren elkaar kruisten waardoor hun vuursectoren wel groter werden.
De originele onteigeningen liepen van eind 1934 tot begin 1936 met enkele uitlopers tot in 1938. De bouw van de bunkerlijn vond plaats vanaf 1935 en was grotendeels op enkele uitzonderingen afgewerkt in 1936. Twintig gemeentes kregen een aantal bunkers op hun grondgebied. Twee grote weerstandsnesten – gelegen op de Betsberg en de Muntekouter – kregen drie steunpunten: Semmerzake, Eke en Astene.

De bunkers hadden verschillende functies en bouw:
drie S-bunkers waarvan er twee langs de spoorweglijn Brussel-Oostende stonden en een langs de weg van Aalst naar Gent
een voorlinie bestaande uit A-bunkers met nog verder vooraan AV-bunkers
C-bunkers die fungeerden als commandoposten
D-bunkers in een steunlinie
B-bunkers als laatste linie om een doorstoot naar Gent te blokkeren
Om deze bouwsels te verbergen voor de vijand werden ze goed geïntegreerd in het terrein of gecamoufleerd als huisjes compleet met tuintjes, bijgebouwtjes bij hoeves of stalletjes in het veld. Er waren daken met puntgevels en pannen, leien of golfplaten. Valse ramen en deuren met luiken verborgen schietgaten en een als deur gecamoufleerde ijzeren toegangspoort zorgden voor de rest.
Het basiswapen in de bunkers was de mitrailleur. Daarnaast waren er ook beperkt bunkers voor het opstellen van mobiele 47mm anti-tankkanonnen en ook nog enkele voor zwaarder 75 mm veldgeschut. Comfort in de bunkers was er amper. Er was vaak geen stroom. (bron wikipedia)