In een vlijmscherpe reflectie uit Hans Claus’ pen klinkt vooral één gevoel door: onrust. De Belgische criminoloog, gevangenisdirecteur en bezieler van verschillende maatschappelijke initiatieven, waaronder de Novemberverklaring, uit in zijn opiniestuk “Van mijn melk” zijn diepe verontrusting over de maatschappelijke koers van vandaag. Wat begon als een sluimerende bezorgdheid over de richting waarin onze samenleving evolueert, is geëscaleerd tot een existentiële ongerustheid over de fundamenten van onze beschaving.
Claus schetst in zijn tekst een wereld die ooit gedreven werd door idealen – hernieuwbare energie, herstelrecht, seksuele vrijheid, inclusiviteit en solidariteit – maar waarin zelfs die “mooie zij-producten” inmiddels afbrokkelen. Hij wijst op een sluipende, nauwelijks in vraag gestelde onderstroom: de allesoverheersende marktlogica. In een samenleving die economische groei als hoogste goed beschouwt, verliezen andere waarden hun betekenis. “Niemand stelde immers de ongelimiteerde groei in vraag,” schrijft Claus.
Maar sinds kort lijkt zelfs de vernislaag van beschaving af te bladderen. Claus kijkt met afschuw naar de polarisatie, de verharding van het politieke discours, en de groeiende acceptatie van wat hij twintig jaar geleden nog als “haatspraak” had gecatalogeerd. Hij benoemt expliciet de aanval op ‘vreemdelingen’ en ‘inactieven’ als voorbeelden van deze maatschappelijke erosie.
Zijn analyse gaat verder dan enkel symptomen. Claus stelt dat wat we nu meemaken het logische gevolg is van jarenlange politieke en ideologische verdraaiing. Hij is hard voor zogenaamde sociale liberalen, die volgens hem “het pad geëffend hebben voor de machtsgreep die we nu meemaken”. In een wereld waar succes wordt verheerlijkt, solidariteit wordt afgebouwd en zelfs journalisten gevangen zitten in een verkeerd waardenstelsel, ziet Claus nog maar weinig ankerpunten.
Toch weigert hij te capituleren voor cynisme. In zijn ogen blijft er één weg open: die van moreel verzet en hoop. Hij verwijst hierbij naar de Verklaring van 30 november, een document dat hij zelf mee tot stand bracht en dat hij omschrijft als een “gebed voor de mensheid”. Voor Claus is dit geen naïeve of passieve oproep, maar een daad van moed. Schuilen in het ideaal, zegt hij, is geen lafheid, maar “een moedige en moed verschaffende daad van verzet”.
In tijden waarin zelfs ministers burgers aanmoedigen te beleggen in de wapenindustrie “als een vorm van burgerplicht”, biedt de Novemberverklaring een alternatief kompas. Het is een oproep tot reflectie, verbinding en weerstand tegen een “collectieve veroveringswaan” die onze wereld onleefbaar dreigt te maken.
Hans Claus’ boodschap is confronterend en hoopvol tegelijk. Hij daagt ons uit om niet te verstijven in fatalisme, maar om koers te houden richting menselijkheid. Niet door de ogen te sluiten voor de werkelijkheid, maar door ze te richten op een leefbare toekomst.
Wie de Verklaring wil onderschrijven, kan dat doen via e-mail: deverklaringvan30november@gmail.com.