Anny Bert: De ongezouten waarheid

anny-bert-columns2

Anny Bert, 22/09/2017 –  Heel lang geleden, zeker al een week, vertelde ik over de zoutmijnen in Berchtesgaden.  We waren er ook, de intussen verloren generatie van reizigers met een knipoog, of is het al een tic, naar touringcars en financi ën.

Onze voorzitter werkte zich de naden uit de bermuda voor de reisvoorbereidingen en we waren nog maar aan ’t Vosken of we kregen een stapel brochures en fotokopie ën en een volledig programma met dag en uur, zelfs met het detail van lunch en souper. We kenden de schoenmaat van de hotelmanager maar de voorzitter sprak met geen woord, geen letter, geen Buchstabe over het gekke narrenpak, over ondergrondse verplaatsingen en Duitse glijmiddelen.

Vooreerst was er die overall ! Een vrouw met een kennersblik taxeerde ons qua maat en legde een overall vóór ons. Wat zeg ik ? Leggen ? Ze plofte die neer en bekeek ons daarbij alsof wij, en wij alleen, schuld hadden aan die grote wrat op haar voorhoofd, een uitvergroting van die bij Ruth Beeckmans. Ze had de Führer nog gekend en had als jong bloedje nog een bruin hemdje met hakenkruis erop gedragen.

We schoven onze benen door de veel te lange pijpen en persten ons menselijk lichaam in het middenvak. Dat was veel te smal. Gretchen had zich vergist in maat. Eigenlijk waren wij het die ons vergisten want we hadden onze schoudertas mee naar binnen genomen. Emiel was 14 maanden zwanger want Jacqueline had de helft van hun huwelijkslijst achter zijn rits geduwd. Veiligheid boven alles, dacht ze.

Bea zag eruit als een bouwvakker die opvallend links droeg want ze vreesde dat haar handtas na de mijn en bij de terugkeer naar de beschaving witte stippen zou hebben.

Marc vroeg waar hij het beton moest storten en van Williane verwachtten we dat ze als brandweervrouw elk ogenblik rond een paal zou kronkelen.

Christiane wandelde als nestor doodkalm rond, alsof ze zich dagelijks in zulk narrenpak hees om worteltjes te raspen en wasgoed te strijken.

Germaine stak haar zakdoek in de gleuf die op een broekzak leek en even later moest ze zich dubbel plooien om hem

op haar enkels terug te halen.

Marcel stond op de set met Wilfried voor een nieuwe reeks van Alfa Papa Tango en Jaklien was op zoek naar de ruimtecapsule die ze zopas leek verlaten te hebben.

En de voorzitter, vraag je ? Die leek van de ontsmettingsdienst en scheen te zitten wachten op de bank tot we een na een als ongedierte zouden omvallen, niet langer schadelijk voor het milieu.

Toen we eindelijk naar binnen mochten, had hij ons voor een nieuwe verrassing gezorgd : het treintje.

Meer dan een heel lange plank op wielen stelde dat vervoermiddel richting zoutmijn niet voor. We moesten er schrijlings gaan op postvatten en daarbij heel dicht tegen mekaar aanschuiven. Als jij echter m éént te weten wat “heel dicht” betekent, heb je nog nooit met het rekenfenomeen voorzitter te maken gehad. Op het treintje dat normaal plaats bood aan 30 volwassenen, daar moesten plots 45 gezonde, weldoorvoede Vlamingen een zitje weten te krijgen. Toen er nog maar 6 naast het spoor op een oplossing wachtten, toen kwam een jongeman, van Duitsen bloede, met een halve bloempot op het hoofd en hij zocht een onderkomen voor de zes sukkels. Hij zweepte de zittenden op nóg dichter tegen mekaar te gaan aanschuiven zodat de knie ën van Lisette in de overallzakken van Etienne schoven. De eerste vond het warm, de tweede opwindend.

Je zag de jongeman met de bloempot zo nadenken : maak ik de drie resterenden af of leg ik ze er bovenop ?Hij koos voor het persen. Ikzelf belandde helemaal achteraan met mijn voorportaal pal tegen de achtergevel van Liliane. De adem bewoog in en uit maar ik wist niet eens of het de mijne of de hare was. Mijn schoudertas zat ter hoogte van mijn keel en even dacht ik dat ik in jodelen ging uitbarsten want mijn middenrif had plots een Oostenrijkse duw gekregen. Mijn rug kleefde tegen een metalen plaat en het voelde aan alsof mijn nieren naar mijn broekspijpen aan het zakken waren.

Veel tijd om mijn engelbewaarder te aanroepen had ik niet want we vertrokken met een ruk en in de verte en in het halve duister meende ik het station van St.-Denijs-Boekel te herkennen. Het werd steeds donkerder en killer maar de kraag van mijn overall rechtopzetten, kon ik niet : ik vond mijn handen niet meer terug. Misschien lagen ze al ergens in de pekel. Even werd het een beetje klaarder en ik meende warempel dat we gingen stoppen in het Noordstation. Het treintje minderde vaart en het stopte zoals we vertrokken waren, met een ruk.

Een volgende verrassing wachtte.

Vermits ik haar wettige echtgenoot en thuisblijver plechtig had beloofd zijn Bea ongehavend terug te bezorgen, ging ik als vierde man achter haar zitten, niet op de bus, wel op de glijbaan. Dat was een houten structuur, glad, sterk hellend, recht naar beneden, , naar het onbekende, een duikvlucht om twee verdiepingen lager te landen. Het Salzbergwerk Berchtesgaden had ooit een roltrap besteld in Belgi ë maar het station van Zottegem had het laatste en enige exemplaar van BRT, Belgische Roltrappen, kunnen bemachtigen. En blij als de Berchtengaders nu waren dat Zottegem met het spul zat opgezadeld !!!

Benen goed opendoen, toonde de man met het bloempothoofd  en even dacht ik dat Marleen Temmerman daar zou staan, klaar voor een verkennende inspectie naar een zwangerschap. Maar ze was er niet, Marleen, de ruk naar beneden wel.

Jean-Elvis met zijn Linda en haar broer maakten er een familie-uitstapje van. Want vóór een vierde man geoordeeld had waar zijn linkerbeen juist zat en met zijn rechter over de glijbaan ging stappen, waren ze al vertrokken, alle drie, richting Graceland. De vierde man had zelfs de tijd niet meer om ze “Kiss me quick” na te roepen. Jacqueline meende dat haar Emiel haar voor het leven had gekozen, ook in zoute omstandigheden, maar voor ze het wist, was ze alleenstaande en schoof haar wederhelft met de benen open naar beneden, tegen de flanken van een sterke vrouwelijke meerderheid.

Omdat Camiel stuurman speelde en achteroverhelde op het aards paradijs van Roza en omdat Roza haar opengesperde benen publiekelijk langs de zijflanken van haar Camiel mocht houden, wisten ze niet eens wie hun twee achterburen waren. Pas later, net voor het vertrek uit de zoutmijn, zagen ze op de foto dat ze met twee Chinezen op tocht waren geweest. De rijst smaakte Camiel die avond maar half zo goed meer,  en hij was dan nog niet zout genoeg, de rijst.

Trump_Small