Anny Bert: Steek het op de temperatuur

Ik zag een documentaire over Siberi ë. Jij ook ?

Ik klappertandde onder mijn dekentje daar voor de, niet vervuilende, haard. Jij ook ?

Mensen bewogen zich door de straten van Yakutsk als gereanimeerde grizzly’s, als    wolvenjongen, als poolvossen en dat doorheen  slierten en kolken uitlaatgassen, dikke zwarte smurrie, enkel open te knippen met een Komen-Etenmes.

Auto’s en vrachtwagens en bussen blijven dag en nacht draaien zoniet vriest de motor kapot. Wat zou je ook willen bij temperaturen van -60 °, bij een record zelfs -71 °. Long-en hartkwalen en allerlei infecties leggen een hypotheek op de levensverwachtingen van de inwoners.

Wat extreme temperaturen toch voor impact hebben…

Doen  extreme zomertemperaturen dan niets ?

Willem had een afghaan, geen bootvluchteling, wel een gracieuze langharige hond, de hond die volgens Midas Dekker het best bij een Willem past. Willem kamde de afghaan, knoopte de lange haren samen tot een man bun, zette hem een zonnehoed op, maakte er een Guido Belcanto van. Oktober schudde aan de bomen maar ook aan de sluike haren van de afghaan. Willem moet hem nu zijn Sven Mary noemen.

Allemaal de schuld van die lange hete zomer en die extreme temperaturen, zucht Willem.

Conny leeft mee met de harige lotgevallen van Willem. Ze raapt hem in haar tuin een emmertje walnoten en draagt hem die in een soort van deelnemingsgebaar. Veel tijd voor enkele troostwoorden gunt hij haar niet maar toch kan ze nog, net voor de voordeur helemaal dichtgaat gauw een nootkreet, geen noodkreet, formuleren : Ze zijn vanbinnen niet zo wit als andere jaren maar dat komt door die lange hitte. Door de felle zon is…En dicht is de deur.

Niet zó erg, vindt Brenda, maar die appels van haar ! Die zijn doorzeefd van de wormen. Ze moeten, volgens haar wetenschappelijke uitleg, met die grote hitte kilte én dekking hebben gezocht binnenin de appel. Ze heet nochtans Brenda Van Coppenholle, geen Scheire of Draulans.

Extreme zomertemperaturen doen echter nog meer met een mens. Omdat het echtelijk bed bij Josiane allang enkel een symbolische waarde heeft gekregen —Willy snurkt onmenselijk en is daarom naar het logeerkamertje gestuurd- neemt ze vanaf nu elke avond haar warmwaterzak weer mee tussen de lakens. Ze houdt van blauwe druiven, van blauwe schimmelkaas en blauwe curaçao maar blauwe wintertenen kunnen Josiane maar matig bekoren. Haar Willy kwam lang geleden van Strijpen, haar bedkruik nog van Jantje Drogist in de Hoogstraat. Telkens als de winter voorbij was, strooide ze er rijkelijk talk over, als suiker over een boule de Berlin of op een ouderwets kinderpoepje. Dan borg ze die op. Dat had ze ook nu gedaan, rond Pasen ongeveer.

Maar als ze zich eind oktober goed en wel genesteld heeft verweg van haar wederhelft en van het kamertje, weerklinkt plots zoiets als : Willy ! Kom vlug ! Ik lig nat  !

Ze schrijft het lek toe aan die al te lange hete zomer. Willy zwijgt. Hij beseft maar al te goed dat ze het scheurtje, of is het een gaatje, Jantje Drogist niet meer kan aanwrijven. Die is al een halve eeuw in het vagevuur warmwaterzakken aan het aanprijzen en verkopen.

En hoe is ’ t nog met Madeleintje ? vraag je. Goed Ze heeft al jaren last van allergie ën. Ze is allergisch voor cyaankali en voor haar schoonzoon, voor Chiquitabananen en muizenvallen, gevulde weliswaar, voor Louis Vuittontassen en voor kangoeroevlees. Blijkt nu dat ze ook allergisch reageert op gras, weidegras en pelousegras en dat allemaal na die extreme temperaturen. Haar man zwijgt. Hij beseft maar al te goed dat hier haar liefde voor een appartement in volle stad speelt. Lang leve de echtgenoot ! Weg met de hete zomers !