Omgevingsvergunning voor het multifunctioneel sportcomplex van Paul Waegemans wordt ingetrokken.

De deputatie van de provincie fluit het stadsbestuur terug.

 


Geraardsbergen. De nv Sportkring 2020 van Paul Waegemans heeft de ambitie om op de terreinen van KSV een multifunctioneel sportcomplex te bouwen. Het stadsbestuur weigerde aanvankelijk een omgevingsvergunning, maar zette enkele dagen later het licht toch op groen. De deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen fluit de beslissing van het stadsbestuur terug. De deputatie omschrijft dit project als potentieel waardevol, maar er zijn te veel onzorgvuldigheden en tekortkomingen, die voor de nodige verwarring zorgen. ‘Voorliggende aanvraag is onvolledig en onduidelijk’, klinkt het. Ook een goede omgevingsanalyse ontbreekt. Er is bijvoorbeeld geen onderzoek gedaan naar de buurtweg, de Trambaan. We vroegen Paul Waegemans om een reactie, maar die wil pas later reageren.

Voorlopig geen multifunctioneel sportcomplex
In juni berichtten we al dat de nv Sportkring 2020 — het geesteskind van Paul Waegemans — de ambitie heeft om op de terreinen van voetbalclub KSV een multifunctioneel sportcomplex te ontwikkelen. Begin mei van dit jaar kreeg Waegemans van de stad Geraardsbergen een omgevingsvergunning. De buurtbewoners dienden een aantal bezwaren in. De deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen heeft de beslissing van het stadsbestuur teruggedraaid. Er komt voorlopig geen multifunctioneel sportcomplex.

In het dossier ontbreken het ongunstig advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en het milieueffectenrapport, wat volgens de deputatie een zware inschattingsfout is.

Het gebouw omvat ook vier multifunctionele ruimtes voor ‘festiviteiten en allerlei etentjes’. Volgens de indieners is er nood aan een zaal waarin hoorzittingen, culturele activiteiten, evenementen, workshops, teambuilding, culturele en recreatieve activiteiten, workshops… kunnen plaatsvinden. Er is zelf sprake om een ‘dancing-restaurant-caf é’ op te richten. Deze activiteiten dienen aan bepaalde voorwaarden te voldoen, ‘wat samenhangt met het onderzoek naar de milieuaspecten, wat in deze onvoldoende is uitgewerkt’.

Verwarrend en te weinig doordacht
‘Ook het stedenbouwkundig aspect dient ruimtelijk in te spelen op de beoogde activiteiten. Een verharde zone van 10 meter breed rondom het hoofdgebouw zal aanleiding geven tot buitenactiviteiten. Het is de vraag hoe deze milieutechnisch verenigbaar zijn met de omgeving.’

Ook met het geluid is onvoldoende rekening gehouden. ‘Geen enkel mogelijk effect op de omgeving wordt besproken in het dossier.’ De deputatie merkt op: ‘Het voorstel geeft bouwkundig geen reden tot gerustheid.’ De invulling van de ruimtes en de functie ervan worden als ‘verwarrend’ omschreven. De deputatie besluit: ‘Het voorstel is te weinig doordacht en onderbouwd. Een vergunning die steunt op onjuiste of onvolledige gegevens, is onwettig.’

Ook met betrekking tot de aanleg van een ‘kunstgrasveld’ bestaan er grote vragen. ‘Aangetoond moet worden dat de velden vergund zijn.’ Er is tevens een substanti ële verhoging van het terrein inclusief keermuren en schuine hellingen aan de randen, vlak tegen de scheidingslijnen, wat voor de nodige hinder kan zorgen. Volgens de deputatie is er een gemis aan bredere visie over het gehele recreatieve terrein. De deputatie kan geen afzonderlijke vergunning verlenen voor ‘dergelijk kunstgrasveld, los van enige visie omtrent de omgeving’.

Mobiliteit en parkeren vormen een probleem.
Een degelijke mobiliteitsstudie ontbreekt. De Molendreef is dan wel een voldoende uitgeruste openbare weg, de parkeermogelijkheden voor dergelijk complex met zijn vele activiteiten lijken zwaar onderschat. De deputatie onderstreept dat ‘parkeerproblemen moeten voorkomen worden’. De gemeentelijke dienst mobiliteit gaf daar trouwens al een negatief advies over. De motivatie van het stadsbestuur is te beperkt en te vrijblijvend. ‘Inzake mobiliteit bestaat er een probleem.’

De deputatie onderstreept dat het initiatief aan de Molendreef in een ruimere visie over de ontwikkeling van het recreatieve gebied moet kaderen. ‘Het is van belang dat deze ingreep de verdere ontwikkeling van het gehele gebied niet hypothekeert.’ Het moet een logisch geheel vormen, dat de draagkracht van de omgeving niet overstijgt.

Julien Borremans