Anny Bert: Baby over boord

Proficiat mevrouw ! Proficiat mijnheer ! Jullie zijn met zijn tweetjes gekomen en vertrekken met zijn drietjes, met een flinke dochter nog wel. Het is een vrouwtje, zou onze koning zeggen…

Eigenlijk mochten ze spreken van een vrouw want de nieuwkomer woog maar eventjes 4,500 kg en dat was netto, zonder het gewicht van dat uitgewrongen badlaken in de zetel dat zich voortaan papa liet noemen.

Het was een zware bevalling, niet zoals in de boekjes met een babe die van de haute coiffure en het institut de beaut é en het nail centre een ommetje maakte langs de kraamkliniek. Hard labeur, zou Jo De Meyere dat noemen.

Hij had haar begeleid en gesteund, aangemoedigd en gesterkt om ermee door te gaan. Alsof er een weg terug was! Hij pufte uren met haar mee, maar intenser en luider en helemaal uit maat : van marsmuziek schakelde hij plots over op de wals, de Weense wals dan nog wel, met het repertoire van Andre Rieu als houvast. Hij pufte maar door, ook als zijn vrouw eventjes uitgeput indommelde, klaar als hij was om het stoomtreinmuseum in Maldegem uit te rijden. Toen de wijzers op de grote klok nog maar eens versprongen en al geruime tijd een nieuwe dag hadden aangewezen, klonk eindelijk het halleluja van de  gynaecoloog:  Ben je er klaar voor ? Je mag al eens goed persen. Ze deed dat prima, hij ook want hij perste zich letterlijk de bewusteloosheid in.

Twee verpleegstertjes in opleiding hadden hem al in de zetel getild maar h ét ultieme moment miste hij. Pas toen de baby luidkeels om applaus scheen te vragen, was hij er weer, de verpersoonlijking van het volmaakte geluk, dat geluk waarover w él sprake is in de boekjes.

Ze waren al tweemaal eerder naar het ziekenhuis gesneld maar hadden toch nog eerst de toekomstige grootouders en tantes en ooms verwittigd. Ze moesten het echter even later rechtzetten en het fake news noemen, net als Trump. Jawel, die Trump die in betere tijden nog door Melania Do Do werd genoemd terwijl hijzelf haar met het troetelnaampje Me Me bedacht.

Over een naam voor het meisje waren ze het toen nog helemaal niet eens. Hij heette Peters. Hij werd grootgebracht met moedermelk en met slechts één e. Peters ! Zijn overgrootvader beschikte er nog over twee maar bij de geboorte van zijn eerste kind geraakte hij die kwijt op weg naar het gemeentehuis, een weg die toen nog bezaaid was met caf és en cafeetjes. De borelingenschepen had hem bij wijze van dienstbetoon thuis persoonlijk afgehaald en hem de weg naar het gemeentehuis getoond. Er was bij de inschrijving in het bevolkingsregister één e verloren gegaan, alleszins toch beter dan de P vooraan.

Ze waren het er roerend over eens dat een alliteratie niet kon, geen Petra, Pamela, Paula, Palmire, Paris, Paige, Pascale. Zij had sinds dag 1 laten horen dat ze wel iets voelde voor een dubbele naam, zoals de BV’s of hun dochters : Sally-  Jane, Anna Julia, Lily-Rose, Yaro-Nesta, Athina Grace, Emilia Lemoni. Omdat zijn eerste poging namelijk overredingskracht niet aansloeg, probeerde hij het dan maar met heel originele voornamen : Pepsi-Sprite vond hij wel speciaal en Sambal-Tabasco. Hij wilde zelfs nog een toegeving doen met Tabasca, wat al minder pikant en    ook nog vrouwelijker klonk. Die avond ging ze vóór hem naar bed. De dubbele voornaam was verleden tijd.

Aan de ontbijttafel werd met geen woord meer over een naam gesproken. Hij trok haar wel dicht naar zich toe, nu ja, dicht en drukte een knaller van een zoen op het voorhoofd, de enige plek waar hij nog probleemloos bij geraakte. Zoen, gilde hij. Zoen gaan we haar noemen. Zoen Peters.

Het werd een Zoen. Nu het kindje er was en vredig in de armen van de mama lag te genieten, was het enkel nog wachten op de komst van de grootouders uit het verre Limburg en die uit het nabije Gent. En die kwamen. Laat mij dat Zoentje eens zien, zei opa Limburg halfluid, bang als hij was dat kleine wonder te wekken. Met meer klemtonen kondigde de Gentse opa zich aan : oe es’t ier mee mijn Tsjoeze ? kan z’al klappen ? see gien kletsebolle! tenoastekier bringek mijne kam mee !

Een paar dagen later mocht hij al met zijn kam naar het warme nest van Zoen, hun dochter die zeker niet alleen zou opgroeien. Nu wisten de ouders het : Lourdes en Fatima liepen vertraging op met hun aanvragen voor gezinsuitbreiding. Tegen de tijd dat Zoen haar eerste tandje zou krijgen, hadden de bedevaartsoorden hun achterstand misschien al weggewerkt en was het wachten op een zoon, een Droom of een Eik.  Want een naam hadden ze al.