Ode aan de verwondering

Albert Schrever


Na 74 jaar ben ik er zeker van: mijn denken is verbaal. Ik denk dus (nagenoeg steeds) in woorden.
Dit heeft voor gevolg dat ik al meer dan een halve eeuw echt bezig ben met woorden: hun verleden, hun betekenis, de  voortdurende evolutie van woorden en van talen…
Wanneer ik word geconfronteerd met bijzondere ervaringen of gebeurtenissen dan  heb ik  een onweerstaanbare drang om spontaan te  “ver-woorden”  wat ik meemaak en zodoende ook om  een  beter inzicht te krijgen in wat ik beleef.

 Op die manier zijn de hiernavolgende bedenkingen ontstaan…
 Het is  een wonder dat het Coronavirus zich razendsnel en mondiaal kon verspreiden.
 Zouden we ons ook niet verwonderen over de  kordate reactie van de mens? Over  de vele pogingen om ons ernstig te informeren?    Over de snelle verspreiding van de desbetreffende informatie?  Over    het immense onderzoek  van dit verschijnsel? Over de mondiale inspanningen om het CV spoedig en volledig onder controle te krijgen?
 Maar daarover zullen we ons wellicht niet verwonderen want….. dat is een evidente evidentie… die eigenlijk niet zo evident zou mogen zijn!
Ode aan de verwondering!
Dinsdagavond rees de grote, heldere maan traagzaam op achter de Oudenberg…
En daarna, heel vroeg in de  ochtend -alles  moest nog donker- verlichtte de grote maan  de ontwakende  wereld.  
We zouden ons ook kunnen  verwonderen over de langzaam ontwakende natuur en het begin van de lente…
Bloemen en planten komen weer te voorschijn. Bomen  gaan weer botten. Vogels beginnen  opnieuw te zingen…
Nadat ze deze ochtend in zwermen de stad hadden overvlogen namen  de kauwen  plaats op  een schoorsteen of op de nok van  een dak. Ze zitten daar steeds per koppel: ze zijn dus  monogaam!
En is het geen wonder dat de menselijke geest onverdroten  werkt om het mondiaal verspreide CV te beheersen?
Niemand weet hoe lang dit onderzoek nog zal duren…

Maar wanneer het CV  zal overwonnen zijn dan zal dit onmiddellijk als een evidente evidentie worden beschouwd.
 Wie  zal zich daar dan over verwonderen?
Leert de tale die spreekt
uit monden duizende, en altijd
roept: “Den Heere zij dank:
dank om het leven,
dank om het licht,
dank om het licht en het leven,
dank om de lucht en het licht
en het zien en het hooren
en al!
Dank zij den Heere!”
 
Guido Gezelle (1858)
Dankbaarheid is het geheugen van het hart.
Wie heeft nog een geheugen?
En wie heeft nog een hart?
   Albert Schrever