De moorden in ’t Vraagteken… twintig jaar geleden.

Freddy De Smet: ‘De ergste zaak die ik ooit heb meegemaakt!’

Geraardsbergen. Vrijdag 29 september was het 20 jaar geleden dat café ’t Vraagteken op de Markt in Geraardsbergen het decor was van één van de meest genadeloze en vooral cynische moordpartijen uit onze vaderlandse misdaadgeschiedenis. De jonge broers Steven (19) en Sven (24) Vlassenbroeck vermoordden op een gruwelijke wijze de café-uitbater Bryan Vanden Bremt (30), dienster Cynthia Ronse (19) en Bjorn Wymeersch (18). Bryan werd met een gietijzeren kandelaar het hoofd ingeslagen. Cynthia en Bjorn werden de keel overgesneden. Toen bleek dat beiden nog niet dood waren, werden nog enkele dodelijke messteken toegebracht.

Hierna verdwenen ze met de inhoud van de kassa, 3.750 euro. Het duurde vijf weken voordat de geweldplegers werden gearresteerd. Ze bekenden vrijwel meteen en wezen ook de plaats aan waar ze hun met bloed besmeurde kledij en messen hadden gedumpt: de Dender, op loopafstand van hun appartement. Van de gestolen buit hadden beide broers reeds 2.250 euro verbrast.

Angstpsychose
Sven en Steven Vlassenbroeck werden pas begin november 2003 bij de lurven gevat. Al die tijd leefden de inwoners van de Oudenbergstad in angst voor een nieuwe moordpartij. Gezien het pathologische profiel van de moorden was het niet uitgesloten dat de broers – eens de buit op was – nog zouden toeslaan. De angst sloeg algauw om in woede. Toen op woensdag 14 januari 2004 de reconstructie van de moorden in café ’t Vraagteken doorging, verzamelde zich een uitzinnige menigte aan de herberg. De broers werden uitgejouwd en bekogeld met eieren, maar gaven geen krimp.

Freddy De Smet – gewezen vrederechter van Geraardsbergen – was toen als onderzoeksrechter actief. Samen met de plaatselijke recherche loste hij de bloedstollende zaak op. ‘De gruwel die in ’t Vraagteken werd gepleegd, valt met geen pen te beschrijven’, laat Freddy De Smet optekenen. Bij hun arrestatie bleven de twee broers er heel kalm bij. ‘Het leek hen niet te deren. Twinitg jaar na de feiten heeft De Beiaard een gesprek met de gewezen onderzoeksrechter.

Freddy De Smet: ‘De moordenaars gingen bloeddorstig tekeer.’
DB: ‘Hoe kijk je terug op de moorden in ‘t Vraagteken?’

FDS: ‘Ik stond voor een haast onmogelijke opdracht toen ik na de gruwelijke moordpartij in het café de dader(s) moest zien te vinden. Anders dan bij de meeste moorden was er niet geschoten en boden kogels noch hulzen de eerste aanknopingspunten voor de speurders. Integendeel! De moordenaars waren zo bloeddorstig tekeergegaan dat geen enkel scenario mocht worden uitgesloten, zeker niet dat van een afrekening.’

DB: ‘Hoe ging de bal aan het rollen?’

FDS: ‘Bryan Vanden Bremt – de dertigjarige cafébaas – was een graag gezien figuur, die dag en nacht werkte om zijn zaak draaiende te houden. De moorden werden in de nacht van zondag op maandag gepleegd. Die maandagochtend was er de wekelijkse markt. Een marktkramer kon zijn waren niet voor de deur van ’t Vraagteken uitstallen omdat Bryans wagen daar verkeerd geparkeerd stond. De ouders van Bryan stonden ook op de Markt en waren snel ter plaatse. Tot hun verbijstering merkten ze dat de deur van het café helemaal niet op slot was en dat de elektriciteit was afgezet. Vader William stapte als eerste het café binnen, gevolgd door zijn vrouw en de politie. In het donker en op de tast was hij de eerste die zijn zoon vond. Bryan was vastgebonden aan de houten trap, zijn hoofd was in tape gewikkeld, de mond afgeplakt en bovendien was er ook een oog doorboord. Naast hem lag de kandelaar waarmee zijn hoofd werd ingeslagen.’

DB: ‘Hield je rekening met een fout gelopen beroving?’

FDS: ‘In eerste instantie hadden we eerst enkel het lijk van Bryan ontdekt. Ik dacht dus dat Cynthia en Bjorn letterlijk hadden toegeslagen en dat ze er met de kassa van door waren. Door een samenloop van omstandigheden werden de lichamen van Cynthia en Bjorn pas zes uren later gevonden. Ik moest mijn mening dus herzien.’

Een ongeziene mobilisatie van mensen en middelen
DB: ‘Dat moet een harde klap voor het nog prille onderzoek zijn geweest?’

FDS: ‘Inderdaad. De verbijstering was compleet. In de keuken baadden de geknevelde lichamen van Cynthia en Bjorn in een vijver van bloed. Bij beiden werd de keel overgesneden. Het hoofd, de voeten, de handen waren vast getapet. De twee mogelijke verdachten waren zelf vermoord. Het onderzoek kon vanaf nul herbeginnen.
Ondanks een ongeziene mobilisatie van mensen en middelen, schoot het onderzoek geen meter op. Meer dan vijftig huiszoekingen werden verricht. Vijfhonderd getuigen en mogelijke verdachten werden verhoord. Een team van dertig speurders werkte dag en nacht. Zonder succes!’

DB: ‘Ging het om een roofmoord of was er meer aan de hand?’

FDS: ‘Ik heb alle denkbare relaties tussen de drie slachtoffers laten onderzoeken: hun financiële achtergrond, eventuele amoureuze relaties… Ik zag geen enkel verband. Diefstal was het enige wat we konden vaststellen. Zowel de portefeuilles, de inhoud van de kassa als de gsm’s van de drie slachtoffers waren verdwenen.
Het enige spoor dat we hadden, was de getuigenis van een klant die als één van de laatsten wegging. Hij vertelde dat er nog twee jonge mannen vlak bij de toog aan een tafeltje zaten. We wisten dat ze tussen de twintig en dertig jaar oud waren. We hadden niet eens een persoonsbeschrijving.
De tegenslagen stapelden zich op. De dag voor de moord werd de instelling van de bewakingscamera op de Markt veranderd. Tot dan bood de camera een perfect zicht op het café en konden we zien wie binnen- en buitenging. Maar een medewerker van de politie liet de camera inzoomen op het plein zelf. Anders hadden we de daders op film gehad. Ook de controle van de nummerplaten op het marktplein bood geen soelaas.’

DB: ‘De inwoners van Geraardsbergen konden amper geloven wat er zich in hun stad had afgespeeld.’

FDS: ‘Vier weken lang leefden de inwoners van deze stad in angst. Winkeliers sloten vroeger de deuren en wie in het donker nog durfde aan te bellen, werd door de buren bespied. Een angstpsychose maakte zich meester van de stad. Niet alleen de moorden, maar vooral de manier waarop, deden de Geraardsbergenaars huiveren. Hier kon alleen een zieke geest aan het werk zijn geweest. Wie werd het volgende slachtoffer?’

Pay & Go-kaart
DB: ‘Na geduldig speuren kwam dan eindelijk de doorbraak.’

FDS: ‘Pas op 23 oktober kwam er eindelijk een doorbraak. Het gestolen gsm-toest

el van Bryan werd plots met een Pay & Go-kaart gebruikt. We konden snel achterhalen dat de oproep via een interimbureau werd geplaatst, waar het nummer aan een zekere Sven Vlassenbroeck werd gelinkt. Het was de eerste keer in het onderzoek dat één van de broers in het vizier kwam. We kwamen er al snel achter dat beide broers op een appartement in Overboelare woonden. De leeftijd van de twee verdachten klopte met de getuigenis van de klant, die als laatste de kroeg verliet. In een paar uur tijd hadden we de nodige informatie: de twee mogelijke daders, de gsm-toestellen en de bivakmutsen, die trouwens niet werden gebruikt.’

DB: ‘Welk profiel hadden de twee broers?’

FDS: ‘Het appartement – waar beide broers leefden – was vuil. De twee jongelingen hielden zich voornamelijk bezig met het bekijken van bijzonder gewelddadige video’s en het spelen van computerspelletjes. Ze hadden een chronisch geldgebrek, wat het motief voor de beroving was.
Tijdens het verhoor volgde de bekentenis bijzonder vlug. De oudste van de twee deelde op een haast ongeïnteresseerde, koele en afstandelijke wijze mee dat hij de moorden ging bekennen. De broers leden aan gevoelsarmoede en een fundamenteel gebrek aan inlevingsvermogen en werden als sociaal gevaarlijk omschreven.’

DB: ‘Het was aanvankelijk hun bedoeling om enkel een overval te plegen.’

FDS: ‘De twee broers hadden in werkelijkheid een overval beraamd op iemand die geld uit een automaat wou halen, maar dat ging niet door. Ze gingen naar ’t Vraagteken omdat ze wisten dat de uitbater na een druk weekend een flinke resette had. Heel gedetailleerd, maar zonder een greintje emotie, legden ze aan de speurders uit hoe ze te werk gingen.
Steven ging naar het toilet om te controleren of er bewakingscamera’s hingen. Toen hij terugkwam had hij al handschoenen aan en een mes in de hand. De eerste die hij tegenkwam was Bryan. Hij nam hem vanachter bij de keel en zette er zijn mes tegen. Bryan wist zich los te rukken en wou de benen nemen, maar Sven versperde hem de weg. Hij bedreigde hem met een vlindermes.’

Amateurisme
DB: ‘De daders leken niet echt voorbereid te zijn?’

FDS: ‘Hoe amateuristisch de overval wel leek, bleek toen dat Steven noch Sven materiaal bij hadden om de slachtoffers te knevelen. Na wat treuzelen ging Steven naar een touw op zoek. Hij vond drie rollen tape…
Tot op de dag van vandaag blijft het een raadsel hoe die twee jongemannen drie slachtoffers in bedwang hielden. Als één van die drie had gereageerd, was de situatie misschien wel totaal anders geweest.
De moordenaars hadden flink wat geluk. Nog geen tien minuten nadat ze de voordeur van het café op slot deden – ze vonden de sleutels in de zak van Bryan – probeerde een late klant de zaak te betreden. Hij zag licht branden, morrelde wat aan de deur, maar vertrok. Stel dat hij toch de herberg had kunnen betreden of een kwartier vroeger was geweest… Hoe een dubbeltje rollen kan.’

DB: ‘Toen voltrok zich het drama?’

FDS: ‘De drie hadden de overvallers herkend en moesten sowieso worden uitgeschakeld. Cynthia werd naar de keuken gesleept, waar ze een mes in de hals kreeg. Daarna was Bjorn aan de beurt. Ze merkten dat de jonge vrouw nog leefde. Na een kort overleg keerden ze zich tegen Cynthia en Bjorn en gebruikten de gekartelde rand van het jagersmes om beide af te maken. Hun doodstrijd moet ruim een half uur hebben geduurd.
Bryan werd aan de trap vastgebonden en met een gietijzeren kandelaar het hoofd ingeslagen. De pin van de kaarsenhouder werd tot viermaal toe in zijn hoofd geramd, terwijl Steven tot slot zijn mes in het oog van het slachtoffer boorde. ‘De beste garantie op een snelle dood’, dacht hij bij zichzelf.’

Anderlecht – Club Brugge
DB: ‘De daders handelden zonder enige vorm van emotie.’

FDS: ‘Inderdaad! Eens de klus geklaard was, was het tijd voor een vers getapte pint en een sigaretje. Rond drie uur vertrokken ze met enkele gsm’s, een rugzak vol flessen korte drank en de inhoud van de kassa. Ze trokken de deur van het café achter zich dicht, gooiden de sleutels van de zaak in de riool en verdwenen in de nacht, alsof er niets was gebeurd.
De twee broers beseften amper wat ze hadden aangericht. Toen de assisenvoorzitter aan het einde van hun proces aan hen vroeg of ze er nog iets aan toe te voegen hadden, reageerde Steven: ‘Ja, meneer. We zouden graag willen weten wat Anderlecht tegen Club Brugge heeft gedaan.’ De twee broers werden tot levenslang veroordeeld… langer kon helaas niet.’

DB: ‘Hartelijk dank voor dit interview.’

Motivatie
Twintig jaar na de gruwelijke moorden willen we de brutaliteit en de buitengewone wreedheid van deze tragische gebeurtenis nog eens onder de aandacht brengen. We vinden het belangrijk om de feiten nog eens weer te geven, zoals ze zich daadwerkelijk hebben voorgedaan. De heroïek, de vastbeslotenheid en het ongeziene doorzettingsvermogen van de recherche en de onderzoeksrechter hebben hoogstwaarschijnlijk erger kunnen voorkomen. Uit psychiatrisch onderzoek bleek immers dat beide broers sociaal erg gevaarlijk waren en misschien wel de smaak te pakken hadden om nog meer te moorden. Het is van belang dat de drie jonge en levenslustige slachtoffers in ons hart en ons collectief geheugen een vaste plaats krijgen. Hun zinloos lijden mag nooit worden vergeten.

Julien Borremans