Zwalm duikt vol in de cafetaria-saga: visionair project of dure illusie?

In Dilbeek wordt de huurprijs van een gemeentelijke cafetaria met twee-derde verlaagd in een poging een uitbater te vinden. Het gemeentebestuur van Zwalm daarentegen zet vol in op de uitbating van een eigen sportcafetaria. Een keuze die steunt op de overtuiging dat een gemeentelijk horecaproject niet alleen mogelijk, maar zelfs wenselijk is. Terwijl ondernemers zich afvragen of dit een zegen of een vloek zal zijn, rijst de vraag: wordt dit een succes of een geval van goedbedoelde overmoed?

 

Van ondernemerslogica naar gemeentelijke ambitie

De situatie in Dilbeek spreekt boekdelen. Een sportcafetaria met moderne infrastructuur en een strategische ligging vindt geen uitbater. De huurprijs zakt van 1.500 naar 500 euro per maand, en zelfs dan blijft het een uitdaging. Het lokale bestuur ziet in dat de uitbating van een sportkantine geen garantie op winst is. Maar in Zwalm lijkt men met een andere bril te kijken. Hier geen twijfels of marktlogica: het gemeentebestuur wil koste wat het kost een cafetaria op de sportsite.

 

Vraag en aanbod? Een kwestie van interpretatie. Terwijl sommige ondernemers worstelen om hun zaak draaiende te houden, kiest het bestuur ervoor om een gesubsidieerde concurrent toe te voegen. Horecazaken in de buurt krijgen er plots een door de gemeente gesteunde buur bij, die zich niet aan dezelfde commerciële wetten hoeft te houden.

 

Een liberale paradox?

De liberale meerderheid in Zwalm verdedigt de beslissing met overtuiging. Een sportcafetaria is een dienst aan de gemeenschap, klinkt het. Sporters en supporters verdienen een plek om samen te komen, en een gemeentelijke uitbating garandeert dat deze faciliteit niet ten prooi valt aan de grillen van de markt. Het bestuur ziet de cafetaria als een aanvulling op het bestaande horeca-aanbod, niet als concurrentie.

 

De oppositie ziet dat anders. “Waarom zou de gemeente belastinggeld investeren in een sector waarin ondernemers al actief zijn?” vraagt een kritische stem uit de oppositiebanken zich af. “Moeten we straks ook bakkerijen of slagerijen openen als we denken dat de private sector het niet goed genoeg doet?” Het argument dat de overheid zich niet moet mengen in commerciële activiteiten klinkt steeds luider.

 

Ondertussen trekken lokale horeca-uitbaters de wenkbrauwen op. Het risico? Een gemeentelijk initiatief dat de markt verstoort en bestaande horecazaken omzet kost. “Een gemeente die eigen horeca uitbaat, concurreert met haar eigen belastingbetalers,” merkt een ondernemer fijntjes op.

 

Volgens het gemeentebestuur is de noodzaak van een cafetaria op de sportsite overduidelijk. Het project wordt gezien als een basisvoorziening voor de inwoners, geen luxe-investering. Sportverenigingen, ouders en sporters zouden al geruime tijd vragende partij zijn voor een volwaardige horecagelegenheid op de site. Het algemene belang van de gemeenschap wordt hierbij vooropgesteld, boven de bezorgdheden van individuele ondernemers.

De vergelijking met Dilbeek wordt als niet relevant beschouwd, aangezien de lokale situatie en behoeften verschillend zijn. Er wordt benadrukt dat de noden in Zwalm anders liggen en dat de cafetaria een noodzakelijke toevoeging is aan de sportsite. De toekomst zal uitwijzen in welke mate dit project tegemoetkomt aan de verwachtingen van de gemeenschap.

Vooruit Zwalm: “Te groot financieel risico”

Patrick Moreels (Vooruit) uit scherpe kritiek. “Een gemeente moet net als een particulier een businessplan kunnen voorleggen. Dat ontbreekt hier, waardoor het risico op een financieel fiasco groot is. We spreken over enkele honderdduizenden euro’s belastinggeld voor een project zonder garantie op rendabiliteit.”

Volgens Moreels is het ook de vraag wie bereid zal zijn om een maandelijkse huur van meer dan 2.000 euro te betalen. “Dat betekent dat je minstens duizend pinten per maand moet verkopen om enkel de huur te dekken. En dan heb je zelf nog geen boterham gegeten.”

Bovendien is het consumptiegedrag veranderd. “Sporters drinken ’s avonds minder na een training, en gezinnen met kinderen nemen gewoon hun eigen drankjes mee naar het speelplein. De realiteit is niet meer wat ze was.”

Verder vertelt Peter Van Den Haute (N-VA) mij vol overtuiging dat N-VA tegenstander was van het eerste uur. “Wij staan altijd achter onze ondernemers”. “Ik begrijp de liberale hypocrisie niet om zoveel geld uit te geven om onze eigen mensen te beconcurreren.”

De toekomst: een succes of een subsidiekuil?

De plannen in Zwalm staan vast. Maar of de cafetaria zal floreren, blijft de vraag. Als zelfs Dilbeek moeite heeft om een rendabel model te vinden, zal Zwalm dan een uitzondering zijn? Wat als de inkomsten niet volstaan? Zullen er subsidies volgen? Krijgen we binnenkort gratis koffie en pintjes om de werking overeind te houden?

 

Het gemeentebestuur blijft overtuigd van het project. “We zetten iets neer dat een meerwaarde biedt,” klinkt het. De komende jaren zullen uitwijzen of de gemeente hier een vooruitziende keuze heeft gemaakt, of dat men binnenkort moet erkennen dat de markt toch niet zomaar naar de hand te zetten is. Tot dan kijken ondernemers, politici en inwoners met argusogen toe hoe dit verhaal zich verder ontvouwt.