Freddy De Schuiteneer schrijft een beklijvend relaas over twee verzetsstrijders – zijn oom en tante – uit de Tweede Wereldoorlog.

 

75 jaar na de feiten publiceert Freddy De Schuiteneer een boek over twee verzetsstrijders Cesar De Schuiteneer ( °1910) en zijn echtgenote Zo ë Foubert ( °1913). Op 14 maart 1930 huwden Cesar de Schuiteneer en Zo ë Foubert te Nederboelare. Cesar was afkomstig van Onkerzele, terwijl Zo ë opgroeide te Nederboelare.   Het koppel woonde met hun twee kinderen Elvida ( °1930) en Eliane ( °1937), in de Gentsestraat te Nederboelare. Ze hielden er caf é Sportpaleis open. In Geraardsbergen is deze volkse buurt beter gekend als De Reep. Cesar was tevens werkzaam in de koolmijn van Bois-du-Luc in Walloni ë.

Gruwelijke mishandeling in Breendonk
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was een groep partizanen actief. Vanaf 1942 werd Cesar actief lid van deze groep partizanen. In zijn strijd vormde het caf é een strategisch voordeel. Onder invloed van alcohol werden de Duitse soldaten loslippig. Zo verkreeg Cesar belangrijke informatie die hij aan het commando van de partizanen doorspeelde. Daarnaast genoten hij en zijn vrouw voldoende vertrouwen van de Duitsers, zodat ze geen enkel vermoeden hadden dat het echtpaar voortvluchtigen, wapens en munitie verstopte.

Samen met andere partizanen dynamiteerde hij o.a. de spoorweg in Lessen en Edingen. Zijn echtgenote was actief als koerierster.   Op 30 mei 1943 om 3 uur ’s nachts werd het echtpaar — samen met o.a. F élicien Cauwel en Alfred Hutse — aangehouden door de Gestapo en de Feldgendarmerie. Cesar werd diezelfde dag nog overgebracht naar de gevangenis van Gent om vervolgens getransporteerd te worden naar het concentratiekamp van Breendonk. Zijn vrouw Zo ë zou later volgen. Zowel Zo ë als Cesar ondergingen er de meest gruwelijke folteringen en vernederingen. Na maanden van folteringen woog Cesar nog amper 30 kg. Zo ë werd vijf dagen lang onafgebroken gefolterd en vernederd.

Dachau…
Met een tussenstop in de gevangenis van Sint-Gillis, werd Cesar uiteindelijk overgebracht naar het concentratiekamp van Esterwegen. Na een verblijf in de concentratiekampen van Gross-Strehlitz en Kaisheim werd hij in 1945 uiteindelijk ondergebracht in Dachau. Op 29 april 1945 werd het kamp uiteindelijk door de Amerikanen bevrijd. Cesar had de dood wel heel erg diep in de ogen gekeken, maar toch was zijn lijden nog niet voorbij…

Interview met Freddy De Schuiteneer
De Beiaard: ‘Wat vormde de aanleiding om een publicatie te verzorgen over jouw tante en nonkel?’

Freddy De Schuiteneer: ‘Als tiener reed ik met de fiets van Onkerzele naar ’t Sjonkelveld in Schendelbeke. Ik bezocht er nonkel Cesar en tante Zo ë. Telkens ging het over de Tweede Wereldoorlog en het vele leed dat ze hadden moeten ondergaan. Ik herinner me de gelatenheid van Nonkel Cesar en de heftige reacties van tante Zo ë.’

DB: ‘Welke boodschap wil je met deze publicatie meegeven?’

FDS: ‘Met deze publicatie wil ik de mensen bewust maken voor het gevaar van het eng nationalisme en totalitaire regimes. Marc Van Trimpont — de bezieler achter Gerardimontium — overtuigde mij om deze boodschap uit te werken in een publicatie over het onrecht en leed van Cesar en Zo ë. Ik bezocht verschillende concentratiekampen en verwerkte de informatie in een beknopt non-fictie boek.’

‘De familie heeft erg geleden.’
DB: ‘Deze publicatie vormt een tussenstap in het trage verwerkingsproces van het leed van de familie.’

FDS: ‘Met de kleinkinderen van tante en nonkel en mijn zoon Steven brachten wij een heel emotioneel bezoek aan Breendonk. Nadien bezocht ik met Steven het concentratiekamp in Dachau.   Daarnaast ging ik nog naar verschillende concentratiekampen. De kleinkinderen gingen actief op zoek naar de nodige informatie bij de Dienst voor Oorlogsslachtoffers te Anderlecht.’

DB: ‘Er waren nog andere familieleden die erg onder oorlog hebben geleden.’

FDS: ‘Toen Cesar in Dachau de dood in de ogen keek, werd broer Remy — korporaal oorlogsvrijwilliger — gruwelijk verminkt aan de beide voeten en de onderste ledematen. Een andere broer Leon — mijn vader — werd gevangengenomen en op transport gezet om in Duitsland te gaan werken. Hij wist uit een rijdende trein te ontsnappen. Wekenlang werd hij zonder succes door de Duitsers opgespoord.’

‘Na de bevrijding was het lijden nog niet voorbij.’
DB: ‘Maar bij de bevrijding was het leed voor jouw familie nog niet voorbij.’

FDS: ‘Inderdaad! Verschillende uitgemergelde, politieke gevangenen uit Geraardsbergen — waaronder mijn oom — werden na de oorlog in de bunker in Dachau opgesloten. Ze werden ervan beschuldigd een Belgische rijkswachter te hebben neergeschoten. Dit bleek met de feiten niet te kloppen, want toen de arme man stierf, zaten de zogezegde verdachten in een concentratiekamp opgesloten. Na twee maanden opsluiting mochten ze terug naar Belgi ë terugkeren.’

DB: ‘Jouw nonkel had na de oorlog een moeilijke revalidatie voor de boeg.’

FDS: ‘Wat nonkel Cesar in de concentratiekampen heeft ondergaan, was zo erg dat hij na de bevrijding uit Dachau nog vier heelkundige ingrepen diende te ondergaan. De mentale revalidatie duurde de rest van hun leven. Mijn oom overleed in 1978 en mijn tante in 1985.’

DB: ‘Hartelijk dank voor dit interview.’

Julien Borremans