Column: Tennisstraat

De Tennisstraat in Zottegem, als je er niet woont of er nooit moet zijn weet je vermoedelijk niet eens dat deze straat bestaat. En als je het al zou weten, dan is de kans groot dat de Tennisstraat je helemaal gestolen kan worden. Je hebt wel belangrijkere zaken aan je hoofd. De Tennisstraat, en alles wat er mee te maken heeft, dat is echt het laatste van je zorgen.

Het voornaamste kenmerk van de Tennisstraat is dat er doorgaans, om niet te zeggen altijd, geen hol te beleven valt. Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven. Saai dat het in die straat is, dat hou je niet voor mogelijk. De geesteloosheid is er dermate dat de bakstenen en dakpannen van de huizen heimwee hebben naar de tijd toen ze nog klei waren. Het is er zo ontzettend lijzig dat de bloemen en planten in de tuinen, en alle andere vegetatie die er voorkomt, het liefst van al weg zouden lopen, met hun wortels als pootjes om zich voort te bewegen. Kortom, geen enkel synoniem van saai dekt de lading om de duffe sfeer in de Tennisstraat te beschrijven. Het is een zwart gat voor amusement en vertier. Alles wat ook maar enigszins neigt naar levensvreugde wordt er meteen in de kiem gesmoord. Het gebroed kruipt en sleept er zich moedeloos doorheen een dikke mist van absolute tristesse, de uitzichtloze ellende tegemoet.

Wat dan te zeggen van de Voetbalstraat in Zottegem? Hemeltjelief, van hetzelfde laken een broek. De Tennisstraat en de Voetbalstraat, samen vormen ze een verroeste tandem met verweerde banden waar amper nog lucht in zit. Rijp voor de schroothoop. Een laatste lange zucht die de verlossende dood inluidt.  En de Sportstraat? Tja. De Sportstraat. Het was een zwoele zomeravond. Het is een verschrikkelijk clich é. Je keek naar mij, en vroeg me: “H é, ga je met me mee?”